Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

25.1.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 22/11

BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 januari 2013

houdende machtiging om een nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van belasting op financiële transacties

(2013/52/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 329, lid 1,

Gezien het verzoek van het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In overeenstemming met artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) brengt de Unie een interne markt tot stand.

(2)

Overeenkomstig artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) stelt de Raad de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en de andere indirecte belastingen, voor zover deze harmonisatie noodzakelijk is om de instelling en de werking van de interne markt te bewerkstelligen en concurrentieverstoringen te voorkomen.

(3)

In 2011 heeft de Commissie nota genomen van een breed gevoerd debat over extra belastingheffing van de financiële sector. Aan dit debat ten grondslag lag de wens om de financiële sector een billijke en belangrijke bijdrage te laten leveren aan de kosten van de crisis en in de toekomst op billijke wijze in de belastingheffing te betrekken in vergelijking met andere sectoren, al te risicovolle activiteiten van financiële instellingen te ontmoedigen, regelgevingsmaatregelen die ertoe strekken toekomstige crisissen te vermijden, te complementeren en extra inkomsten te genereren voor algemene begrotingen of specifieke beleidsdoeleinden.

(4)

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie op 28 september 2011 een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties en tot wijziging van Richtlijn 2008/7/EG (1). Hoofddoel van dat voorstel was de goede werking van de interne markt te garanderen en concurrentieverstoringen te voorkomen.

(5)

Op de Raadszitting van 22 juni 2012 is vastgesteld dat er geen unanieme steun was voor een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties (FTT) zoals voorgesteld door de Commissie. Op 29 juni 2012 heeft de Europese Raad geconcludeerd dat het richtlijnvoorstel niet binnen een redelijke termijn door de Raad zou worden aangenomen. Op de Raadszitting van 10 juli 2012 is verwezen naar aanhoudende en fundamentele meningsverschillen over de behoefte aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijk FTT-stelsel op EU-niveau en is bevestigd dat het beginsel van een geharmoniseerde belasting op financiële transacties in de nabije toekomst geen unanieme steun in de Raad zou krijgen.

(6)

Onder deze omstandigheden hebben elf lidstaten, namelijk België, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Slowakije, de Commissie, bij brieven ingekomen tussen 28 september en 23 oktober 2012, een verzoek doen toekomen waarin zij te kennen geven dat zij onderling een nauwere samenwerking wensen aan te gaan op het gebied van de FTT. Deze lidstaten vroegen om het toepassingsgebied en de doelstellingen van de nauwere samenwerking te baseren op het richtlijnvoorstel van de Commissie van 28 september 2011. Er werd met name ook op gewezen dat diende te worden gewaakt voor ontwijkingsconstructies, verstoringen en verschuiving naar andere jurisdicties.

(7)

De nauwere samenwerking moet het vereiste rechtskader scheppen voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijk FTT-stelsel in de deelnemende lidstaten en ervoor zorgen dat de basiskenmerken van de belasting geharmoniseerd worden. Prikkels tot fiscale arbitrage, allocatieverstoringen tussen de financiële markten en de kans dat dubbel wordt belast of heffing achterwege blijft, dan wel dat ontwijkingsconstructies worden opgezet, moeten aldus zoveel mogelijk worden vermeden.

(8)

De voorwaarden van artikel 20 VEU en van de artikelen 326 en 329 VWEU zijn vervuld.

(9)

Op de Raadszitting van 29 juni 2012 is officieel vastgesteld en op die van 10 juli 2012 is nadien bevestigd dat de doelstelling om een gemeenschappelijk FTT-stelsel aan te nemen niet binnen een redelijke termijn door de Unie in haar geheel kan worden verwezenlijkt. Derhalve is voldaan aan de voorwaarde van artikel 20, lid 2, VEU dat alleen in laatste instantie een nauwere samenwerking mag worden aangegaan.

(10)

Materieel valt het gebied waarop de nauwere samenwerking wordt nagestreefd, namelijk de totstandbrenging van een gemeenschappelijk FTT-stelsel in de Unie, onder artikel 113 VWEU en bijgevolg onder de Verdragen.

(11)

De nauwere samenwerking bij de totstandbrenging van een gemeenschappelijk FTT-stelsel strekt ertoe de goede werking van de interne markt te garanderen. Door de omvang van deze samenwerking wordt vermeden dat verschillende nationale regelingen naast elkaar bestaan en de markt dus onnodig versnipperd is, alsook dat daaruit voortvloeiende problemen optreden zoals verstoringen van de mededinging, verschuiving van het handelsverkeer zowel wat producten, actoren als geografische regio’s betreft, en prikkels voor marktdeelnemers om belasting te ontgaan door middel van transacties met weinig economische waarde. Deze kwesties zijn van bijzonder groot belang op het desbetreffende gebied, dat wordt gekenmerkt door zeer mobiele belastinggrondslagen. Aldus wordt door de samenwerking de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie bevorderd, worden haar belangen beschermd en wordt haar integratieproces versterkt in overeenstemming met artikel 20, lid 1, VEU.

(12)

De totstandbrenging van een gemeenschappelijk geharmoniseerd FTT-stelsel is niet vermeld in de lijst van gebieden waarop de Unie overeenkomstig artikel 3, lid 1, VWEU exclusief bevoegd is. Aangezien met dit stelsel wordt beoogd de werking van de interne markt te ondersteunen, valt het overeenkomstig artikel 113 VWEU onder de gedeelde bevoegdheden van de Unie in de zin van artikel 4 VWEU en aldus binnen het kader van de niet-exclusieve bevoegdheid van de Unie.

(13)

De nauwere samenwerking op het gebied in kwestie eerbiedigt de Verdragen en het recht van de Unie in overeenstemming met artikel 326, eerste alinea, VWEU. In overeenstemming met artikel 326, tweede alinea, VWEU doet zij geen afbreuk aan de interne markt of aan de economische, sociale en territoriale samenhang, vormt zij geen belemmering of discriminatie in de handel tussen de lidstaten, en verstoort zij de mededinging tussen hen niet.

(14)

De nauwere samenwerking op het gebied in kwestie eerbiedigt de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van de niet-deelnemende lidstaten in overeenstemming met artikel 327 VWEU. De voorgenomen regeling doet geen afbreuk aan de mogelijkheid die niet-lidstaten hebben om een FTT te handhaven of te introduceren op basis van niet-geharmoniseerde nationale regels. In het gemeenschappelijke FTT-stelsel wordt de heffingsbevoegdheid aan de deelnemende lidstaten toegekend uitsluitend op basis van passende aanknopingsfactoren.

(15)

Behoudens naleving van alle deelnemingsvoorwaarden die in dit besluit zijn neergelegd, staat de nauwere samenwerking op het in dit besluit genoemde gebied te allen tijde open voor alle lidstaten die overeenkomstig artikel 328 VWEU bereid zijn de handelingen die binnen dit kader reeds zijn vastgesteld, na te leven,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.